Wilde verhalen

Het beeld van een cacaoboom in mijn tuin zal voor mij wel een droombeeld blijven. Zelfs als de klimaatverandering in de hoogste versnelling gaat zal ik, hier in het zompige Nederland, niet het genoegen beleven een cacaopod van mijn eigen boom te kunnen plukken. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk plekken op deze aarde zijn waar mensen de Theobroma Cacao als struik in de achtertuin hebben. In Suriname bijvoorbeeld is dit niet ongewoon, zo is mij verteld. 
In mijn fantasie sta ik zelf oog in oog met een wilde cacaoboom en als in een fata morgana rijkt mijn hand naar een fel gekleurde cacaopod waarna... 
De grootste kans om deze droom waar te maken heb ik natuurlijk in Zuid Amerika. Het zal dus wel een droom blijven. 


Maar toch, wilde cacao heeft voor mij een bijzondere aantrekkingskracht. Wilde cacao geeft mij het idee verbonden te zijn met een oude cultuur, iets wat een pak Nutricia chocolademelk of een reep Milka nooit voor elkaar krijgt. Of de duizenden jaren cacaocultuur in Meso-Amerika alleen wilde cacao betrof valt te bediscussiëren. Precolumbiaanse landbouw had ook een (natuurlijke) ordening. Maar het moet er minstens hebben uitgezien als ver doorgeschoten agro forestry plantages. Die "wilde" oorsprong van cacao kun je nog terugvinden in de namen die we voor het gemak nog steeds gebruiken om de meest cacaosoorten aan te duiden: Criollo, Forastero en Trinitario. Daartegenover staan dan de cacaobomen die na de kolonisatie in rijtjes zijn geplant, waar in de laatste 150 jaar door wetenschappers aan gesleuteld is en die nummers als namen hebben gekregen CCN51 of  Bonança 14. Deze weinig fantasievolle omgang met de soort Theobroma heeft het inzicht opgeleverd dat er meer dan twintig soorten zijn. Wild genoeg zijn door de promiscuïteit van de Theobroma cacao daaruit enkele honderden variëteiten ontstaan.

Omdat er nog steeds regenwoud bestaat waarin nog steeds ontdekkingen worden gedaan (er is deze maand nog een Maya stad ter grootte van Rotterdam ontdekt in Mexico), blijf ik gefascineerd proeven van elke cacaosoort die ik kan krijgen. Op zoek naar die wilde tropische verrassing. 

-Baure Chocolate, Wild Beni, 86%.  De geur is verwarrend,  droge paddenstoelen vermengd met zaagsel en suikerspin. Pas bij het diep inademen slaat achter in mijn keel de geur van gebrande koffie neer. De reep is erg donker van kleur, de krak is strak en hard. Op mijn tong ontwikkeld de smaak zich uiterst langzaam. Met het net zo trage wegsmelten van de chocolade krijg ik eerst die houtsmaak binnen, droog maar niet te scherp. Dan komt het zoete deel van de smaak, snoepgoed met frambozensmaakjes en eigenlijk kinderlijk eenvoudig in zijn directheid. Pas als de reep weggesmolten is ontstaat in mijn mond een complexiteit die aan een volle chocoladesmaak herinnerd en die zich vreemd genoeg van het droge, stoffige, in de tijd ontwikkeld tot een aangename zware, aarde-cacaosmaak. 

- Gallette Chocolates, Dark Chocolate with Cupuaçu, 70%. In deze reep zijn dus twee soorten Theobroma verwerkt; de basis is een gewone donkere chocolade (helaas is geen soort vermeld), waarop rijkelijk streepjes gedroogd cupuaçuvruchtvlees zijn gelegd. De geur is onbeschrijfelijk rijk: ananas met rum, tabak met koffie en bittere kruiden. Heerlijk complex. Het breken is een probleem, want de cupuaçu scheurt niet mee, het vruchtvlees houdt de stukken bij elkaar en het wordt toch wat getrek en gedoe. maar dan op mijn tong: alcohol, het zit er niet in, maar ik proef het meteen. Dat vruchtvlees heeft een rijk bloemenaroma en is fris, zoetig van smaak, terwijl de cacao een fijne bittere ondertoon geeft waarop dit spel van smaakassociaties zich afspeelt. Ik denk aan: rum, ananas, mijn sigaren rokende opa, de zilte smaak op je huid van langs het strand lopen, de warmte van gerookte houtsnippers, teveel om op te noemen. 

Lang leve de Theobroma!


Reacties

Populaire posts van deze blog

Marketing en strategie

Choco-praat: Wouter Tjeertes, vijf jaar Pure Chocolate

Een chocolatier die van chocolade weet