Ghana, of de chocolatier zonder cacao
Eigenlijk wil ik het niet over deze bonbons hebben. Maar na een kort gesprek tijdens Chocoa met Selassie Atadika de chef achter Midunu Chocolates uit Ghana, smaakten niet alleen deze bonbons anders, ook mijn blik op de chocoladewereld was weer wat helderder geworden.
Ghana is het tweede cacao producerende land, ongeveer 15% van de wereldproductie aan cacao komt hier vandaan. Maar in Ghana is de situatie anders dan in buurland Ivoorkust, de nummer een van de wereld. In Ghana heeft de overheid de cacaomarkt compleet onder controle. Al sinds 1947 is er een staatsorganisatie, tegenwoordig Cocobod genaamd, die het alleenrecht heeft cacaobonen te kopen voor een van te voren vastgestelde prijs. Het idee hierachter is dat op deze wijze de bijna 800.000 cacaoboeren en hun families zeker zijn van hun inkomsten en niet overgeleverd zijn aan de vrije markt. De taken van de Cocobod zijn de laatste jaren sterk uitgebreid, maar ik wil me hier even concentreren op deze ene vreemde implicatie van dit beleid. Omdat Cocobod het alleenrecht heeft op het opkopen van cacao kunnen de gewone Ghanezen die tot achter de horizon omringd zijn door cacaobomen niet aan cacao komen. Cocobod verwerkt niet zelf de door hun opgekochte cacao, maar verkoopt deze gigantische volumes door aan de grote cacaoprocessors als Olam en Callebaut. Deze multinationals hebben hun fabrieken in tax-freezones staan. Ook hier valt het een en ander over te zeggen, maar ik blijf toch even het spoor volgen van hoe Selassie Atadika aan cacao komt. Wel... uiteindelijk moet een chocolatier werkzaam in Ghana haar cacao kopen bij Barry-Callebaut. Zo moet dus een Ghanese vrouw die door Afrikaanse smaken geïnspireerd, bonbons wil maken en in een Afrikaans land woont dat bijna geheel in een cacaoplantage veranderd is, haar chocolade kopen van deze Belgische chocoreus.
Er zijn eindeloos veel aspecten die samenhangen met dit onderwerp: inkomenszekerheid en armoedebestrijding, arbeidsplaatsen, belastingplicht en -ontwijking, investeringszekerheid, politiek en corruptie enz. enz. Hoe het ook zij, ik geloof dat iedereen wel begrijpt dat deze situatie een vreemde u-bocht maakt en als schoolvoorbeeld kan dienen voor de complexiteit van de cacaoketen.
Helaas weer een bewijs dat de gordiaanse cacaoknoop nog lang niet ontward is.
Hoe dit alles smaakte?
Mijn favorieten waren de: Dukkah, Somali Xawaash en de Prekese.
- Dukkah. Dit gestampte noten/kruidenmengsel geeft de bonbon niet alleen een kruidige smaak (ik herkende komijn), het zorgt ook meteen voor een crunchy mondgevoel. Een heel klein beetje zout meen ik ook geproefd te hebben. Dat alles maakt dat deze bonbon niet zo'n klassieke suikerbom is. De zoetheid die wel in de chocolademassa zit wordt hier uitgebalanceerd tot een aangename basis waarop dit mengsel zich goed kan presenteren.
- Somali Xawaash. Ook hier hebben we het over een mengsel, maar nu enkel van specerijen. Xawaash is typisch voor Somalië maar kent natuurlijk allerlei lokale variaties. Wat ik in de bonbon van Midunu herkende was een combinatie van kurkuma, kardemom en kruidnagel. Op de een of andere manier een mix van curry met kerstmis. Ook hier is het zoet weer teruggebracht tot dat wat de chocolade al aanbood en ik zou deze creatie als een hartige lekkernij willen omschrijven.
- Prekese. Dit is een specerij waaraan de Akan bevolkingsgroep uit Ghana spirituele eigenschappen toedichten. De geur van prekese, een vrij lange, bruine huls die als een stervrucht vier schubben heeft, zou in staat zijn kwade geesten te verdrijven. De vrucht staat ook bekend om haar gezonde eigenschappen, zo bevat het bijvoorbeeld potassium . Op Chocoa had Selassie Atadika deze zeer aromatische vrucht bij zich en ik rook een complexe variant van een zoete nootmuskaat. In de bonbon combineerde deze fris-zoete aroma's en de astringente eigenschappen die deze smaakmaker ook heeft, goed met de chocolade. Ik ga maar eens kijken waar ik prekese kan kopen.
Reacties
Een reactie posten