Deze week kreeg cacao er een stukje verleden en toekomst bij
Cacaopoeder, chocolade en zeker chocolademelk zijn oer-Hollandse producten. Wij zijn het land van de hagelslag op brood, de chocoladeletter in je schoen en de Nutricia-chocolademelk bij de McDonalds.
De Nederlandse cultuur is doordrongen van cacaoproducten en van cacaosnuisterijen. Zo dronk ik deze week chocolademelk uit een kopje van het Droste-Cacao-servies, dat in de twintiger en dertiger jaren met, typisch Nederlands, een spaarpuntensysteem voor de trouwe klanten is ontworpen. Droste is sowieso een goed voorbeeld van hoe zeer cacaocultuur Nederlandse cultuur is geworden. Zo heeft bijvoorbeeld iedereen wel eens zo'n mooi oud cacaoblik in zijn handen gehad en gebruiken we zelfs het woord Droste-effect voor oneindig in zichzelf terugkerende afbeeldingen. Typisch Nederlandse zaken, die dan ook al lang deel uitmaken van onze geschiedenis.
Deze week was de week waarin de Nederlandse regering zijn excuses aanbood voor haar rol in het slavernijverleden. Cacao en suiker zijn hoe we het wenden of keren onlosmakelijk met dit deel van onze geschiedenis verbonden. Maar in de Nederlandse cultuur, die zo van cacao is doordrongen*, is het verhaal over de herkomst van de cacao nooit eerlijk verteld. Onze o zo Hollandse merken hebben er de afgelopen eeuwen ook geen belang bij gehad deze geschiedenis te vertellen.
Zo viel mij deze week weer eens op dat het jaartal 1863 in de krant stond, het jaar van de afschaffing van de slavernij. Maar voor een chocoholic ook het jaar van de oprichting van het merk Droste Cacao. Dan is het even rekenen: in 2023 vieren we 150 jaar afschaffing...eh? Ja, dan kom je uit op 1873 en niet 1863. De reden daarvoor is het zogenaamde "staatstoezicht". Op papier vond de afschaffing van slavernij namelijk wel in 1863 plaats, maar nog tien jaar lang moesten de tot slaaf gemaakten na hun "bevrijding" wel blijven werken. Dat wil dus zeggen dat het merk Droste op zijn minst de eerste tien jaar overlap heeft met een duister cacaoverleden. Om over het merk Van Houten, opgericht 1815, maar niet te spreken. De namen van deze merken kent iedereen maar niemand koppelt ze aan een dubieus verleden.
Ik leef in een cultuur van hagelslag op brood, een Droste cacaoblik in de kast en chocolademelk zoveel ik maar wil. Ik voel mij thuis in deze cultuur, ja ik voel me zelfs verbonden met het Droste chocoladeservies. Deze cultuur is de mijne geworden door de eeuwen heen. Eeuwen van marketingbeleid en een geschiedschrijving vermengd met zakelijke belangen. Het mag mij dan ook niet verbazen dat mijn buurvrouw zich nog steeds verbonden voelt met een andere cultuur en een andere geschiedenis: de cultuur van de onderdrukten en de geschiedenis van de tot slaaf gemaakten.
Wanneer ik een kopje verantwoorde chocolademelk drink of hagelslag op mijn brood strooi, kan ik mij best verbonden voelen met mijn cultuur. Het is echter hoog tijd dat ik erken dat mijn buurvrouw met een cacaoservies een andere verbinding maakt. Het aanbieden van excuses heeft dan ook niets te maken met persoonlijke schuld, maar het is de minste vorm van respect die mijn cultuur kan opbrengen voor de cultuur van mijn buurvrouw. En: het is de enige mogelijkheid om in de toekomst samen van hagelslag en chocolademelk te genieten.
De samenhang tussen chocolade en slavernijverleden is wat mij betreft nog lang niet genoeg onderzocht.
*Nog even een klein detail dat mij deze week pas duidelijk werd. Op de veel besproken panelen van de gouden koets bieden de koloniën "gave's" aan aan de Nederlandsche maagd. En wat zijn dat dan? Jawel, suiker en cacao. Zozeer is cacao dus met onze cultuur verweven, er staan letterlijk cacaovruchten op de gouden koets.
Reacties
Een reactie posten