Jana Rülke en haar cacaorevolutie

 "O Freunde, nicht diese Töne. sondern lasst uns angenehmere anstimmen." 
Met deze zin veroorzaakte Beethoven een muzikale revolutie, om aansluitend ons Europese volkslied te componeren.
Onderzoekster Jana Rülke heeft ook revolutionaire gedachtes. En wel aan een cacaorevolutie, maar waarschijnlijk publiceert zij eerst haar onderzoek. Dat onderzoek maakt deel uit van het CoVaCoa project en heeft de verschrikkelijke titel: Wertketten und Konsumentscheidungen – Fernwirkung von Governance und Produktbiographien am Beispiel von Kakao. 


Voor ik over de radicalisering van deze wetenschapster spreek eerst iets over Jana zelf. 
De trouwe bloG-lezers hebben in Mei 2021 al gelezen over haar voorgenomen onderzoeksreis naar Ghana.
Nu is Jana terug en ik spreek haar, niet zozeer over de verzamelde data, die moeten nog uitgewerkt worden. Het zijn meer haar intermenselijke ervaringen, noem het de randverschijnselen die haar opvielen terwijl ze haar onderzoek over de cacaoketen in Ghana uitvoerde.

Jana Rülke
Ons gesprek begint heel vriendelijk, Ghana is intens en luid. De mensen zijn behulpzaam, maar aan het vroege opstaan om nog iets te kunnen doen voordat de hitte toeslaat, moet Jana even wennen. Wat eten betreft bereikt deze Duitse vrouw nieuwe intensiteiten van scherpte. En zo keuvelen we langzaam richting het thema cacao.
We praten over de grote waardering voor de cacaoboeren die alom heerst in Ghana: 'Iedereen is zich ervan bewust hoe belangrijk de cacaoboeren voor het land zijn' en 'zonder de cacaoboeren zou dit land zich nooit zo hebben kunnen ontwikkelen'. Maar tegelijkertijd bericht ze ook over de nieuwe generatie die geen toekomst in de cacao ziet vanwege de slechte betaling. Hoezeer cacaoteelt en het maatschappelijk debat hand in hand gaan in Ghana ervaart Jana in een gesprek op de universiteit in Accra. Een van de professoren vertelt over het plan dienstplichtigen in te gaan zetten voor de cacaoteelt. Een eerste kritische noot over haar onderzoek ervaart zij hier ook. 'De wereld heeft meer data over Ghana verzameld dan Ghana zelf heeft'.  
Tot mijn verbazing bericht Jana me ook dat de cacao-industrie waardering krijgt van de bevolking. 'Deze grote spelers doen tenminste iets', zo is de teneur. Als voorbeeld geeft ze een project gefinancierd door Mars, waarbij de bevolking gevraagd werd waaraan behoefte was. Dit resulteerde uiteindelijk in hygieneartikelen en sanitaire voorzieningen voor meisjes op scholen. 
Als dieptepunt van haar bezoek vertelt Jana over haar gesprek met een dorpshoofd in Konongo. De man was tien kilometer komen lopen om met haar te praten. Zijn grootste zorg was dan ook de onbereikbaarheid van zijn woonplaats. Vanaf de plantages in zijn dorp moet de cacao in schalen op het hoofd naar een verzamelpunt gedragen worden. Regelmatig lukt het niet alle cacao mee te nemen. Deze cacao moet dan achter gelaten worden op het land en verrot. Bij navraag ervaart Jana dat in noodgevallen deze onbereikbaarheid ook mensenlevens kost.    
En dan word langzaam de toon van ons gesprek kritischer. De Cocobod wordt binnen Ghana nog niet als de ergste organisatie gezien, zo vertelt zij. Deze overheidsinstelling biedt tenminste enige structuur en heeft een positieve invloed op de kwaliteit van de producten. Maar waar Jana zich aan ergert, is de houding die vanuit de industrie richting de cacaoboeren wordt aangenomen. De cacaoboer wordt steeds weer gedwongen zich steeds te verantwoorden en aan te passen aan de eisen van de industrie. Volgens Jana zouden er juist certificeeringseisen voor de cacao-industrie opgesteld moeten worden. Een interessant voorstel, vind ik, waarom zouden wij wel eisen mogen stellen aan hoe een boer te werken heeft, maar geen eisen mogen stellen aan, pak 'm beet Nestlé. Waarom kan dit bedrijf überhaupt gebruik maken van zoiets als een fairtrade label. Noem eens iets wat fair is aan Nestlé.  Zo stelt de CEO van dit bedrijf 'water is geen mensenrecht'. Sorry, ik schiet even uit mijn slof, terug naar Jana. 'Er komt heus wel iets aan van al die goede bedoelingen' zegt zij, 'maar het is te weinig.' Uiteindelijk stelt zij 'is er geen andere oplossing dan te radicaliseren.' 'Zonder sterkere wetgeving blijft alles bij het oude. En zolang er mensen op beslissende punten zijn die profiteren van hoe de keten nu loopt, gaat er niets veranderen. Corruptie en winst zoeken altijd een weg'. Zo is voor Jana de kloof tussen farmgateprijs (dat wat de boer in handen krijgt) en de wereldcacaoprijs (ICE) nog altijd onverklaarbaar groot.
Iets positiever wordt ons gesprek wanneer we over agro forestry gaan praten. De verschillen heeft Jana aan den lijve ervaren en bijvoorbeeld de hoeveelheid insecten is zo veel groter dan op conventionele plantages, dat het haar ook als niet-biologe was opgevallen. In eerste instantie had ze de agro-forestryplantage niet als zodanig herkend omdat het op haar de indruk van een jungle maakte. Primaire bossen zijn er echter bijna niet meer in Ghana. Een eigenaardige bijkomstigheid is de temperatuur op agroforestryplantages. Door de meerdere lagen van de begroeiing blijft het er koeler en vochtiger. Daarvan profiteren niet alleen de planten en dieren, ook de arbeiders hebben hier voordeel van. Zij hoeven niet voor de middaghitte naar huis te vluchten, maar genieten van de koelte van het bos, wat veel gereis bespaart. In tegenstelling tot deze bedrijven vertelt Jana over de verminderde biodiversiteit op de conventionele plantages, waar ook de boeren direct de gevolgen van moeten dragen. Het is natuurlijk treurig dat boeren geen antilopen meer door de plantages zien lopen, maar het gebrek aan slakken begint een probleem te worden. Met enige verbazing vraag ik door en Jana vertelt dat de boeren slakken verzamelden die in de cacaobomen zaten en die vervolgens kookten en opaten. Op deze manier was de cacaoplantage secondair ook een voedselbron. De slakken zijn echter langzamerhand verdwenen. Echt rampzalig voor het milieu is de jacht naar goud die in de vorm van small scale mining verspreid over het land plaatsvindt. 
Aan het slot van ons gesprek komt Jana nog even terug op haar revolutionaire oproep. 'Het is tijd voor wat anders' zegt zij. Maar dan vervalt het land in chaos is mijn angstige tegenargument. 'Na chaos komt er weer een nieuwe orde' zegt ze filosofisch en wat haar betreft kan de ordening in de chocoladeketen er alleen maar op vooruit gaan. 
Hoe een cacaorevolutie eruit zou zien laat ik aan ieders eigen voorstellingsvermogen over. Maar hoe zou het zijn als cacao een schaars goed zou worden? Zou de consument bereid zijn meer te betalen of accepteren we dat een brownie van kleur veranderd en de chocoladevla uit de schappen verdwijnt?

Wanneer ze klaar is met haar scriptie en de onderzoeksresultaten bekend zijn, wil Jana op persoonlijke titel terug gaan naar Ghana. 'Ik zie het zeker niet als een vanzelfsprekendheid dat ik daar mag komen onderzoeken.' Ze wil haar onderzoek aan de mensen die haar geholpen hebben aanbieden en op de een of andere manier voor hen toegankelijk maken. Een revolutionaire denkster, die in alle bescheidenheid werkt aan het verbeteren van de wereld.

Vooruitlopend op die cacaorevolutie proef ik twee repen die geheel gemaakt zijn in Afrika.  

Latitude craft chocolate is Uganda's bean-to-bar maker, gevestigd in de hoofdstad Kampala. Latitude gaat langdurige contracten aan met biologische gecertificeerde cacaoboeren, die een farmgateprijs van $2,30/kg krijgen. Daarbij bieden zij de boeren, nu meer dan duizend, ook toegang tot kredieten en verzekeringen. 
Ik proef de SEMULIKI 70% reep. De eerste geurindruk is hardhout met verstopte kersen. De krak klinkt wat hol, de breuk is strak. Het smelten gaat niet vlot, terwijl de reep best vettig aanvoelde. De smaak is wel mooi diep. Op basis van de geur vreesde ik eerst voor een zware roostering, maar geen angst. Deze reep is opvallend veel zoeter dan gedacht. Rijp fruit, met een klein beetje specerijen erin tot na verloop van tijd zelfs een frisheid, die voor mij naar zure kersen smaakt, verschijnt. Vreemd toch dat die industrierommel mijn voorstelling zo kan beïnvloeden dat ik toch met scepsis begin aan een reep uit Afrika. Ik zou langzamerhand toch beter moeten weten.

FairAfric is al eerder op dit bloG verschenen, maar hun nieuwe reep 70% tigernuss & mandel had ik nog niet geproefd. De tijgernoot is trouwens geen noot maar een knol!
De geur is die van een zeer intense marshmallow bijna kunstmatig zoet. De krak is brokkelig, wat begrijpelijk is met zoveel inclusies. Smelten hoef je bij deze reep niet op te wachten. Met dit soort vulling is kauwen de enige oplossing om de smaakcombinatie te ervaren. Natuurlijk heeft deze reep een crunchy element, maar de chocolade is naar mijn smaak te waterig in mijn mond. Deze reep is in eerste instantie een lekkere zoete verwenreep met weinig chocolade beleving. De geroosterde amandelen geven wel een smaaktegenwicht aan het zoet van de chocolade, maar die tijgernoot......is voor mij verloren.










Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Marketing en strategie

Choco-praat: Wouter Tjeertes, vijf jaar Pure Chocolate

Craft Chocolate Cuba of het versprinngend perspectief